Eenkamerwoning

Annemieke woont tijdelijk in een klein appartement in een verzorgingshuis in het centrum van Tilburg. Totdat ze iets beters heeft gevonden. Een eenkamerwoning met een klein keukentje, een doucheruimte. Het is er schoon, leeg en opgeruimd. De kleine kamer lijkt groter dan hij is. Een keurig opgemaakt bed, een zorgvuldig ingerichte doorkijkboekenkast, een stapeltje tijdschriften, een tafel en een paar lage, makkelijke stoelen. “Ik ben in de afgelopen zes jaar zeven keer verhuisd,” vertelt ze. “Dat is lastig. Gelukkig is het me steeds weer gelukt om een thuis te maken, een plek waar ik me prettig voel en waar ik vrienden kan ontvangen. Dat is het allerbelangrijkste”.

Annemieke is een aantal jaren geleden gescheiden. “We hadden samen een goedlopende zaak, maar alles staat op zijn naam. We hebben nu al ruim zes jaar gedoe over de scheiding. Ik zag de breuk niet aankomen en heb niet goed genoeg voor mezelf gezorgd. Ik was vooral bezig met de financiën van het bedrijf, niet met mezelf.” En ondertussen heeft ze zelf niets. Geen bijstand, geen pensioen, niets. “Vind maar eens een andere baan. Dat gaat niet zo makkelijk.”

“Ik deed altijd de administratie in het bedrijf, maar ik ben ook de jongste niet meer. Ik heb een kleine renteloze lening van de gemeente, in afwachting van de boedel. Daar kan ik de huur van betalen. Anderhalf jaar geleden stond ik plotseling met mijn studerende zoon op straat. Na een maand zwerven kwam hij antikraak terecht. En ik ben uiteindelijk hier terecht gekomen. Ik heb het erg naar mijn zin, het is echt een thuis voor me, maar dit is geen structurele oplossing. Het is moeilijk om op deze manier een leven op te bouwen, want ik heb totaal geen zekerheid.”

Verrassing

Annemieke kent weinig mensen met geldzorgen. “Vroeger kon alles. We leefden veel en intensief. We gingen regelmatig uit eten. Ik kocht wat ik leuk vond. Mijn vriendinnen zeggen ook steeds: ‘Hoe kan dit nou gebeuren?’ Ze kunnen het niet geloven, maar het is nou eenmaal zo. Nu moet ik verder. Soms zie ik het niet meer zitten, maar dat duurt nooit zo lang. Je doet wat je moet doen. Ik ben een optimistisch mens. Ik ben sterk en ik kan weer goed met mezelf leven. Je bent uiteindelijk toch je eigen gezelschap. Ik geniet weer van de mensen om me heen. Mijn vrienden zijn heel belangrijk voor me. Ik kan bij ze terecht als ik me rot voel.” De eerste keer naar de voedselbank was spannend. “Ik ging samen met mijn tante. Het was vlak voor kerst. Ze hadden allemaal lekkere dingen. Het was geweldig. En nu nog steeds. Het is elke keer een verrassing wat je krijgt. Het helpt me ontzettend en ik doe er altijd heel lang mee. Ik kook graag. Ook voor mijn zoon. Het is altijd gezellig als hij er is. Helaas kan hij hier niet wonen. Daar is het te klein voor.”

Annemieke werkt als vrijwilliger voor de Quiet Community. “Het is een prachtig initiatief. Ik werk graag mee om het groter te maken.” Via de Quiet heeft Annemieke onder andere een loopbaanadviestraject gevolgd. Dat heeft enorm geholpen de boel op een rijtje te zetten en weer grip op zaken te krijgen. Ze durft opnieuw te dromen. “Ik wil graag weer een volle agenda. Ik wil aan de slag. Het heeft lang genoeg geduurd.” Ze is breed inzetbaar. Ze is een budgetcoach met ervaringsdeskundigheid, ze is een gecertificeerd NLP-coach, ze zou als secretaresse kunnen werken, en ze denkt er aan om een studie Psychologie/HRM te gaan volgen.

Schroom

De Quiet Community geeft het leven lucht. Het is een prettige duw in de rug. “De Quiet is er voor de leuke dingen, de pleziertjes. Er kan nog veel meer gebruik van worden gemaakt, denk ik. Misschien voelen mensen schroom. Dat is niet nodig. Het is voor jezelf, voor dingen die jezelf niet kunt bekostigen, de extraatjes. Maar het is ook leuk om een keer iemand mee te kunnen vragen. Zo kan ik eindelijk iets terug doen voor de mensen die je steeds maar helpen. Op de sterfdag van mijn moeder ben ik dankzij de Quiet met mijn tante en mijn zoon uit eten geweest. Dat was heel bijzonder. Mijn tante is mijn surrogaatmoeder. De Quiet zorgt er voor dat je weer kunt meedoen. Je bent weer ergens onderdeel van. Dat is het fijnst. De rest komt daarna wel weer.’