Ik ben Carmen Groenefelt (21) en mijn vader Tony (56) is dakloos. Ik woon op kamers, studeer op de universiteit en heb een eigen bedrijf. Ik geloof dat de leefstijl van mijn vader mij ambitieus heeft gemaakt. Mijn ouders zijn gescheiden en na ruim zeven jaar slecht contact is er nog altijd een spanning tussen papa en mij als we elkaar spreken.

Tony heeft gouden handen, met eelt van het
harde werken. Hij was stoffeerder, maakte kleding en sleutelde aan auto’s. Tegenwoordig legt hij tuinen aan. Hij haalt dan planten uit de ene tuin en plant ze vervolgens in de andere. Papa is autodidact en krijgt veel voor elkaar, maar ondanks zijn goede bedoelingen gaat er vaak ergens iets fout. “Ik ben niet dakloos, maar thuisloos,” zegt hij altijd, want hij weet vaak onderdak te vinden bij vrienden of
familie. En: “Ik ben niet arm,” ook al leeft hij van een uitkering. Hij maakt gebruik van ruilhandel, geld is daarbij niet nodig.

Papa zorgt graag. Waar het bij ons gezin niet gaat, doet hij dat op andere manieren. Zo stekt hij planten en verzorgt ze goed. Door te luisteren zonder direct te oordelen, merk ik dat ik veel kan leren van mijn vader. Hij toonde mij bijvoorbeeld hoe ik bananenchips moet bakken, zodat ik toch wat van mijn Surinaamse roots meekrijg. Ik blijf graag onwetend over sommige dingen uit papa’s leven, maar ik ben blij dat ik hem beter heb leren kennen in de afgelopen tijd.