De gemeenten Groningen en Ten Boer, Wageningen, Tilburg en Deventer krijgen toestemming van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om twee jaar lang anders om te gaan met de uitvoering van de regels in de bijstand. Dit gebeurt in de vorm van een experiment met meerdere onderzoeksgroepen om in de praktijk te kunnen vaststellen hoe mensen vanuit de bijstand het best kunnen worden gemotiveerd of begeleid om (weer) een plek op de arbeidsmarkt te vinden.
Samen met de wethouders Erik de Ridder (Tilburg), Victor Everhardt (Utrecht), Dennis Gudden (Wageningen) en Mattias Gijsbertsen (Groningen) voerde staatssecretaris Klijnsma intensief overleg om de experimenten vorm te geven. Drie van deze vier gemeenten krijgen nu dus groen licht. Utrecht heeft, samen met een aantal buurgemeenten, in een later stadium een aanvraag ingediend. Die wordt momenteel beoordeeld.
Koploper-gemeenten
Na de planvorming konden ook andere gemeenten een aanvraag indienen om deel te nemen. Dat deden ook Deventer, Nijmegen en Amsterdam. Mede namens zijn collega-wethouders van de vier ‘koploper-gemeenten’ zegt Erik de Ridder over de experimenten: “Onderzoeken of meer begeleiding of juist minder regels en verplichtingen bijdraagt aan het welzijn en geluk van mensen. En onderzoeken of mensen in de bijstand bij zo’n andere aanpak op hun eigen manier juist actiever meedoen in onze maatschappij. Dat was, is en blijft de wens van de betrokken gemeenten. Dit jaar starten we met de experimenten en we kijken nu al reikhalzend naar de resultaten uit. Wij hebben er het volste vertrouwen in!”
Maatschappelijk initiatief
In Tilburg kwam het initiatief drie jaar geleden van Ralf Embrechts (MOM) en Jochum Deuten (onderzoeker). Zij mobiliseerden maatschappelijke organisaties zoals ContourdeTwern, Tiwos, Universiteit, Sociale raad, De Vonk, Feniks, werkgevers, uitkeringsgerechtigden en de gemeente om mee te denken over een experiment. Jochum Deuten: “Het was wel volhouden onderweg, want op moment dat je de wet wilt veranderen, komt er juist veel bureaucratie bij kijken, terwijl we dat juist niet willen!” Ralf Embrechts, ook voorzitter van de Stichting Quiet 500, vult aan: “Dit experiment is heel vaak ‘een experiment met het basisinkomen’ genoemd; daar hebben wij wel de inspiratie uit gehaald, maar eigenlijk is het sociale bijstand die bestaanszekerheid garandeert. Nog beter: BIJ-stand zoals het hoort!” Samen zijn Embrechts en Deuten zeer benieuwd naar de uitkomsten, naar wat er gebeurt met het geluk van mensen, en nog veel meer.
In de praktijk
Net als in Wageningen, Utrecht, Deventer en Tilburg kiest Groningen/Ten Boer voor meerdere onderzoeksgroepen met per groep een andere aanpak. Zo komt er een groep waar de deelnemers voor de duur van het experiment meer ruimte krijgen dan de Participatiewet biedt, om een beperkt bedrag van de inkomsten uit werk te mogen houden zonder dat het direct wordt verrekend met de uitkering. Verder komt er een groep waar bijstandsgerechtigden veel minder verplichtingen hebben, terwijl deelnemers in een andere groep juist intensiever worden begeleid. Staatssecretaris Klijnsma prijst de wethouders van de vier koploper-gemeenten “die er enorm voor hebben geknokt om de experimenten mogelijk te maken. Ik vind het heel belangrijk om in de praktijk te kunnen onderzoeken waar mensen in een bijstandssituatie het best mee worden geholpen.”
Wetenschappelijk kader
Om de experimenten wettelijk mogelijk te maken is een zogeheten Algemene Maatregel van Bestuur opgesteld. Bij het onderzoek over de uitvoering van de experimenten zijn de universiteiten van Tilburg, Groningen en Utrecht betrokken. De organisatie ZonMw heeft een toetsingskader opgesteld. Dit is nodig is om na afloop van de experimenten objectieve en wetenschappelijk onderbouwde conclusies te kunnen trekken.
In een brief die op 3 juli naar de Tweede Kamer is gestuurd meldt staatssecretaris Klijnsma dat er inmiddels zeven aanvragen binnen zijn. Behalve de vijf genoemde aanvragers hebben ook de gemeenten Amsterdam en Nijmegen een officieel verzoek bij het ministerie van SZW ingediend. Over de beoordeling van de aanvragen van Amsterdam, Nijmegen en Utrecht verwacht staatssecretaris Klijnsma in de zomer een besluit te kunnen nemen.