Column Nadja Jungmann: Naar een nieuwe focus op kinderarmoede
In Nederland leven 288.000 kinderen onder de 13 in armoede. Ze hebben doorgaans geen hippe sportschoenen, zitten vaak niet op allerlei clubjes en vieren lang niet altijd hun verjaardag. Armoede ondermijnt het opgroeien. Onderzoek van de kinderombudsman laat zien dat Nederlandse kinderen hun leven gemiddeld een 7,5 geven. Kinderen die opgroeien in een mix van armoede en andere problemen geven het leven een 5,5. Geen wonder dat kinderen extra aandacht krijgen als het om armoede gaat. We gunnen iedereen een onbezonnen jeugd. Zeker als we die zelf niet hadden en dagelijks voelen welke wissel dat op je latere leven kan trekken.
De meest ingezette vorm van armoedebestrijding bij kinderarmoede is compenseren. We creëren mogelijkheden voor kinderen om toch lid te worden van een clubje of om toch hun verjaardag te vieren. We organiseren fietsen, laptops en andere hulpmiddelen om mee te doen in deze maatschappij. Compensatie is belangrijk. Het biedt kinderen kansen om mee te doen. Het is alleen de vraag of het genoeg is. In de afgelopen jaren kwam er steeds meer onderzoek beschikbaar dat laat zien dat armoede bij kinderen niet alleen gaat over tekorten. Wie in armoede opgroeit moet het niet alleen vaak zonder tal van belangrijke zaken stellen, je krijgt ook vaker iets dat andere kinderen niet hebben, namelijk chronische stress. Zeker als de armoede aan de orde is in een context van werkloosheid, problematische schulden, psychische of fysieke gezondheidsklachten van je ouders ervaren kinderen relatief vaak chronische stress. Een belangrijk risico van opgroeien in chronische stress is dat het je niet gaat lukken om de dynamiek van armoede achter je te laten.
Het Center on the Developing Child van de Universiteit Harvard doet veel onderzoek naar de betekenis van chronische stress voor de overerfbaarheid van armoede. In onder meer heel toegankelijke filmpjes leggen zij uit wat onze levensvaardigheden zijn. Daarbij leggen ze uit waarom het zo belangrijk is dat we in de armoedebestrijding niet alleen compenseren, maar ook werken aan de ontwikkeling van onze levensvaardigheden. Met dit laatste wordt bedoeld dat ik als kind gestimuleerd wordt om -wat ze noemen- mijn ‘executieve functies’ te ontwikkelen. Dit zijn de levensfuncties die ik in chronische stress lang niet altijd goed genoeg ontwikkel, maar wel nodig heb om later doelgericht gedrag te kunnen inzetten, zoals plannen maken, organiseren, doorzetten, emoties en verlangens reguleren.
Fietsen, laptops en verjaardagspartijtjes verzachten de armoede en zijn daarom heel belangrijk. Maar als we niet alleen willen verzachten, maar kinderen die opgroeien in armoede ook echt een stap verder willen helpen, dan vraagt dat om next level armoedebestrijding. Het vraagt van ons dat we al die kinderen niet alleen compenseren, maar de gezinnen waar zij in opgroeien ook echt gaan helpen om -in de context van de chronische stress- te werken aan het ontwikkelen van al cruciale levensvaardigheden die hen later gaan helpen om de armoede achter hen te laten.